Rotterdam, 15 november 1670

-

Londen, 1 februari 1733



Nieuwe publicaties


Bernard Mandeville,

De maagd ontmaskerd &

Dagverhalen van Lucinda en Artesia

Een duologie

(November 2023)


Bestellen: klik op de titel.


Info via de link De maagd ontmaskerd hiernaast (links).

ISBN: 9789464813784.




Bernard Mandeville,

Ik ben Filopirio

Eigen therapie bij hypochondrie

(Februari 2024)


Bestellen: klik op de titel.


Info via de link Ik ben Filopirio hiernaast (links).

ISBN: 9789464815788.




Klik hier voor Mandevilles Verzameld werk in het Nederlands.


Enkele stemmen over Bernard Mandeville

Jacob R. Evenhuis, in De Gids nr. 3/4, 1982: 

‘Als men mij zou vragen welke door Nederlanders geschreven boeken het zijn die in de wereld de grootste invloed hebben uitgeoefend, zou ik er vijf noemen:

de Imitatio Christi van Thomas van Kempen,

de Laus Stultitae van Erasmus,

de Jus Belli ac Pacis van Hugo de Groot,

de Ethica van Spinoza, en de

 Fable of the Bees van Bernard de Mandeville.


Niet een van die boeken was dus oorspronkelijk in het Nederlands geschreven.


Maar Mandeville, die […] in feite de actueelste van alle vijf is gebleven, heeft het in Nederland altijd met een povere roem moeten stellen. Toch was hij in de achttiende eeuw in heel Europa beroemd als geen andere Nederlander.’


Jan Pieter Guépin , in De beschaving (1983): 

'Een van de grootste Nederlanders, Mandeville. Nederlands genie'. 


Friedrich A. Hayek , in Dr. Mandeville, een meesterbrein (1966):

'Een werkelijk groot psycholoog, als dit niet een te zwakke term is voor deze kenner van de menselijke natuur'.



Eerbetoon: MANDEVILLE BUILDING ROTTERDAM


Bernard Mandeville in een notendop

Wat heb je aan een Mandeville, een Nederlander die meer dan 350 jaar geleden geboren werd? Veel! En waardoor?


Vergis je niet: de natuur van de mens, waar en wanneer ook ter wereld,  is niet veranderd. Hij verandert alleen steeds zijn technieken.

 

Wat daardoor ook niet verandert, is  wat voor iedereen een probleem is (behalve voor wie zichzelf bedriegt): het begrijpen van jezelf en je samenleving.

  (zie vervolg)


(Vervolg)


Mandeville: ‘Een van de belangrijkste redenen waarom zo weinig mensen zichzelf begrijpen, is dat de meeste schrijvers hun altijd leren wat ze zouden moeten zijn en zich er bijna nooit druk over maken hun te vertellen wat ze werkelijk zijn.’


Dit maakte Mandeville vooral duidelijk in wat hij schreef. Omdat hij een dokter, lees: psychiater, was. Hij schreef bijna alomvattend over problemen van menselijke interacties, die hij steeds tot onze natuurlijke kern als mens terugleidde. 


Bij zijn geboorte is de fabrieksinstelling van de mens uitsluitend natuur. Natuur als alle andere schepselen.  Mensen zijn bijzonder in die zin, dat ze bij wat grotere aantallen van nature sociaal heel ongeschikt zijn. Ze zijn angstig en snel woedend. Bang voor elkaar en gespannen. Onvoorspelbaar.


Echter: meer dan enig andere schepsel blijkt de mens sociabel te zijn, dat wil zeggen sociaal programmeerbaar, door slim om te gaan met die natuurlijke angst en woede. Dit ‘opvoeden’ gebeurt door onderlinge interactie; een bijschaven dat beschaven wordt genoemd. Zijn natuur blijft, maar in zijn gedrag leert de mens gewenningen of gewoonten aan. Zo worden zijn basale angst en onzekerheid enigszins gerustgesteld of verleid.


Gewoonten zijn verwachtingen, geen zekerheden. Ze zijn dynamisch en variabel, bepaald door en afhankelijk van de feitelijk en denkbeeldig betrokken individuen. Beschaving of cultuur  bestaat niet als zodanig, evenmin als 'de samenleving' of 'de maatschappij', maar bestaat in interactieve gedragingen om mensen in toom te krijgen en te houden. Van de vele (sub)culturen staan nergens inhoud en peil ooit vast. Ze is dynamisch, want  gebonden aan levende individuen. 


De individuele mens, in welke samenleving dan ook, is ‘natuur-plus’. Iedereen, niemand uitgezonderd,  wordt geleefd door zijn eigen, natuurlijke 'zelfvoorkeur', dat is zijn emotioneel-biologische bestaansdrift en zijn instinct van eigenwaarde,  dat in zijn interacties vibreert op gevoelens van trots en schaamte. Die zijn dubbel onzeker, vanuit het  eigen innerlijk zelf en op basis van signalen van en naar andere individuen. De innerlijke wijzer van dit instinct kan zodanig uitslaan, dat  het eigen voortbestaan op een of andere wijze wordt beëindigd. 


Samen zijn mensen  sociaal zo ongeschikt, dat ze om te kunnen samenleven een vorm van geweldsdreiging, dat wil zeggen bestuur en politie, nodig hebben. Daarzonder heerst tussen mensen de wet van de jungle: de heerschappij van de sterkste. 


Bestuur en politie zijn  samenlevingsprocessen, toegedeeld aan personen die behalve in functie niet van andere mensen verschillen en zelf ook weer in toom moeten worden gehouden.  Daarom : 'Macht door wetten omschreven'. (N.B. instituties en andere rechtspersonen bestaan zelf niet in de werkelijkheid, alleen  natuurlijke personen.)


Zonder een adequate vorm van bestuur is het een illusie dat de inspanningen van individuen om hun eigen belang na te streven leiden tot resultaten die in collectief opzicht gunstig of voordelig zijn. Adequaat wil zeggen: bestuur dat het welzijn van ieder individu, zoals dat werkelijk is, als uitgangspunt en doel heeft. 

Beter bestuur minder jungle;

slechter bestuur  meer jungle. 


#

Iedere ideologie of maakbaarheidsgedachte betreffende mensen en hun samenleven is de psychiater Mandeville vreemd. Wat mensen doen is voortborduren in oneindige interacties met en tegen elkaar. Niet in het minst ook op het gebied van hulpverlening. Vroeger kon men Mandeville niet begrijpen. Vanaf 1976 is dit veranderd en sindsdien gaat het niet te ver om hem te kwalificeren als 's werelds eerste moderne psychiater.  Voor nadere informatie hierover klik hier.


Mandevilles leven en werk, in het kort

Bernard Mandeville (1670-1733) was een Nederlandse dokter die in Engeland werkte en zich specialiseerde in depressies en angststoornissen, toen min of meer samenkomend in het begrip hypochondrie.

Officieel was zijn achternaam: De Mandeville. Maar hij liet het voorzetsel 'de'( =van) meestal weg. Behalve in zijn handtekening: dan schrijft hij altijd BDMandeville. De hoogbegaafde Mandeville was om zo te zeggen een geboren dokter. Niet alleen was hij beroemd in de 19e eeuw, zijn Fable of the Bees / Fabel van de bijen is nog steeds een ' long-seller' en zijn kijk op mens en wereld komt in allerlei discussies internationaal steeds weer ter sprake.  Via het internet is hiervan gemakkelijk een indruk te krijgen.


Voor De fabel van de bijen geldt hetzelfde als wat voor nagenoeg al zijn andere publicaties geldt: ze zijn autobiografische en auto-etnografisch van aard. Zijn zorg betreft vooral de geestelijke en emotionele gezondheid van individuen, maar de manier waarop individuen samenleven kan ook meer of minder ongezond zijn. Zijn geestelijke gezondheidszorg strekt zich daarom ook uit tot een samenleving in haar geheel, of onderdelen ervan. Als schrijver richt hij zich niet tot zijn beroepsgenoten, maar tot de gewone lezers en lezeressen. Wie was deze geboren dokter Bernard Mandeville? 


Politieke lentes zijn vaak korte oprispingen, maar de 'Hollandse Lente' duurt wel heel lang: van 1568 tot 1648. Het verdrijven van de tirannie van de absolute Spaanse monarchie en de opbouw en bloei van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is een inspirerende prestatie. En de zomer van de Republiek, die zo ongeveer begint als er in 1650 geen nieuwe stadhouder wordt benoemd, mag er ook zijn. De Gouden Eeuw, zei men achteraf. In buurlanden wordt met bezorgdheid naar de nieuwe mededinger gekeken. Hun reactie komt in 1672. Frankrijk, Engeland, Keulen en Münster verklaren in april de oorlog aan de Republiek. Het lange Rampjaar 1672 is begonnen. 


Bernard Mandeville is dan een peuter. Hij werd op 15 november 1670 geboren, als derde kind in het Rotterdamse doktersgezin van Michael de Mandeville (1639-1699) en zijn vrouw Judith Verhaer (1642-1688). Zij hadden al twee baby’s verloren. Vader Michael kwam uit Nijmegen, moeder Judith uit Schoonhoven. Ze zijn bezorgd. De troepen van de Franse koning Lodewijk XIV komen snel dichterbij. In de steden van Holland heerst grote paniek. Utrecht is al gevallen. Houdt de Hollandse Waterlinie ze tegen? 


Kapitein Barend Verhaer, de opa van Bernard, en zijn zoon luitenant Dirk Verhaer geven wat ze kunnen. Officieren in dienst van de Rotterdamse Admiraliteit. Vanaf een uitlegger, een kanonneerboot, op de Waal beschieten ze de Fransen onder leiding van de maarschalk-generaal Turenne bij Zaltbommel. Op de boot vindt een ontploffing plaats. Opa raakt ernstig gewond. Dirk, 22 jaar oud, ook gewond, zwemt naar de wal en wordt daar doodgeschoten. Tegen krijgsgebruik; oorlog is oorlog. Zaltbommel valt in Franse handen.


Gelukkig blijkt de Hollandse Waterlinie effectief te zijn en op 28 augustus wordt Groningen ontzet. Wordt nu nog ieder jaar gevierd. Onder leiding van de jonge alsnog tot stadhouder benoemde Willem III worden de invallers uit de Republiek verdreven. In 1674 wordt vrede gesloten met Keulen, Münster en Engeland, en pas in augustus 1678 met Frankrijk. De zomer van de Republiek is voorbij.


Willem III kan bij de Mandevilles niet meer stuk. Tien jaar later wordt hij ook nog koning van Engeland. Hij is de verdediger van de Republiek en Europa tegen de absolutistische Lodewijk XIV. In januari 1691 komt hij voor het eerst weer terug in Nederland. Een groots festijn. Bernard Mandeville draagt er zijn steentje aan bij. Een kort gedicht: Aan sijn koninklijke majesteyt Willem de III, ter selver overkomst uyt Engelant in Hollant. Prozaïsch van toon. Mandeville is geen lyricus. Hij is literair zeer begaafd, zijn kracht ligt in geëngageerde non-fictie. 


Konden de schrijvers van de evangeliën weten wat een kerk met hun verhalen zou doen? Zonder de kerk hadden ze volgens kardinaal Hosius nu slechts de status van de fabels van Aesopus gehad. Zo kon Mandeville niet bevroeden dat zijn pamflet Schijnheilig Atheïst in oktober 1690 in Rotterdam de wekroep werd tot het zogenaamde Costerman-oproer. Voor hem, als secondant van zijn vader die ook een stadsgeneesheer en luitenant van de Rotterdamse schutterij was, een intermezzo, want hij werkte in die tijd aan zijn medische dissertatie. In maart 1691 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde in Leiden. Daar was hij in 1686 aan zijn studie geneeskunde begonnen, nadat hij met lof de Latijnse school in Rotterdam had doorlopen.


Hij was werkzaam in de praktijk van zijn vader, toen de Mandevilles in februari 1693 spoorslags uit Rotterdam moesten vertrekken. Op bevel van het stadsbestuur, dat in 1692 van kleur was verschoten. Een late reprise van de Dordtse synode van 1618-19. Er waren rechtzinnige calvinisten op het stedelijke pluche gekomen, na een interventie van stadhouder-koning Willem III. Zij ontsloegen hun rekkelijke of remonstrantse tegenstanders. Enkelen werden gestraft voor hun actieve rol bij het Costerman-oproer van 1690. Onder hen vader Mandeville. De boze geest achter de stadhuisrevolutie was Pierre Jurieux, een Franse vluchteling en dominee van de Waalse kerk. Althans volgens Mandeville, die in 1720 met genoegen constateerde dat Rotterdam weer even remonstrants was als voor 1692.


In 1693 bestond het gezin Mandeville uit vader Michael, zoon Bernard en het vijfde kind, Petronella, geboren in 1684. Het vierde, een dochtertje, geboren in 1678, stierf na zes weken. Hun moeder Judith was in 1688 overleden.  Haar dood  was van de grootste betekenis voor de hypochondrie die zich bij Mandeville ontwikkelde. Ze verhuisden naar Amsterdam. Bernard reisde spoedig door naar Engeland, naar eigen zeggen om de taal te leren. Hij ging er op het juiste moment heen. Met de ‘Glorious Revolution’ was de Engelse Lente begonnen, in 1688, met de invasie van Willem III op 15 november 1688, op Mandevilles 18e verjaardag. Bernard Mandeville besloot er te blijven, als goed opgeleide dokter. Maar dat niet alleen: hij bracht ook zijn maatschappelijk engagement,  een familietraditie van vaders- en moederskant,  mee. 


Noch in Engeland, noch in Nederland staan dokters hoog in aanzien. Een dokter is geen huisarts. De huisarts bestond nog niet. Dokters zijn ook geen chirurgijns of heelmeesters. Een dokter is afgestudeerd in de geneeskunde, dat wil zeggen inwendige of interne geneeskunde. Een dokter is een internist. Maar van de werking van het menselijke lichaam, van de organen en de fysiologie had men in feite geen idee. Dokters zijn zwetsers, op enkele uitzonderingen na.


Bovendien zijn er veel te veel dokters. De spoeling is dun. ‘Een die een dokter trouwt, die is al levend dood,’ klinkt het bij de toneelschrijver Pieter de la Croix. Mandeville schrijft in 1709 dat een kruier twee pence per vrachtje krijgt en een dokter ternauwernood een shilling (twaalf pence) voor een tijdrovende visite. Wat betekende geld voor Mandeville persoonlijk? Zocht hij geen rijkdom? ‘Ik ben altijd zuinig genoeg geweest om daar geen reden voor te hebben. Ik waardeer geld op dezelfde manier als de meeste mensen hun gezondheid, waaraan, weet je, zelden wordt gedacht, behalve wanneer ze gemist wordt.’


Mandeville wordt meteen op het matje geroepen. Hij werkt zonder vergunning van het Royal College of Physicians, het Engelse doktersgilde. Geen sprake van. Zou hij, afgestudeerd aan de beste universiteit in Europa, een ballotage door ouderwetse dokters moeten ondergaan? Met zijn opleiding was hij gerechtigd overal in Europa als dokter te werken. Tien jaar later zet hij ze te kijk. ‘Een hele College bende, een zwakzinnig heir; Hun arrogante dapperheid, alles pocherij, niet meer; Alle bommen die ze vuurden, ‘t was enkel donderpraat.’


‘Dokters, het zijn meest beulen of moorddadige tirannen,’ lees je bij De la Croix. Geen overdrijving. De twee belangrijkste doodsoorzaken waren ziekten en pretentieuze dokters. Mandeville beseft dat de medische kennis nog weinig voorstelde. Dikke boeken vol fantasie, om indruk en propaganda te maken. Hij verwacht dat de medische wetenschap pas tegen het einde van het millennium, in de 20e eeuw, wat zou kunnen gaan voorstellen. Wat nu hieraan te doen? Omdat universiteiten tekortschieten, moet iedere dokter zich specialiseren, vindt de zzp’er Mandeville.


Mandevilles specialisatie betreft mensen met chronische ziekten. Hij ontwikkelt zich tot psychiater. Hij is een ervaringsdeskundige, een 'wounded healer'. De ziekten zijn depressies en angststoornissen. Van ouds hebben verstoringen van het gemoed lichamelijke namen. Zwartgalligheid, melancholie, in de vele eeuwen dat men net zo gemakkelijk over zwarte gal als een van de vier lichaamsvochten, humores, sprak als wij over genen. In de zeventiende eeuw veranderen dokters het lichamelijke etiket van deze stoornissen. Gedoe in de buik, bij mannen in de bovenbuik (hypochondrie) en bij vrouwen door de baarmoeder (hysterie). Een pot nat, volgens Mandeville. Nu nog steeds praten wij oude dokters na als we het over hypochonders, hysterici, melancholie of zenuwenlijders hebben.   


Waarom nieuwe etiketten? Een machtskwestie: macht over mensen. Heb je iemands gemoed of geest, dan heb je hem in je greep. Gaat het individu dan niet over zijn geest of gemoed? Vergeet het maar:  wij geestelijken gaan over zijn ziel. Nee, wij staatshoofden,  want het volk is van ons. Nee, wij filosofen, omdat wij weten hoe en wat de mensen moeten denken en bovendien is het de filosofie die geneest. Zieke lichamen, dat is wat de dokters mogen hebben.


De optiek van dokters moet anders zijn. Gezondheid van het individu is het hoogste goed. Lichaam en geest zijn niet te scheiden. Dokters omzeilen de klippen door fysieke namen aan psychische aandoeningen te geven. In zijn Schooloratie (1685) verschuift de jonge Mandeville de denkramen op een keurige manier. Vanzelfsprekend, filosofie betreft de geest en geneeskunde het lichaam, maar... als het lichaam niet gezond is, kan de geest dit zeker niet zijn: filosofie heeft de geneeskunde nodig!  Niet omgekeerd.


Mandevilles Schooloratie is cruciaal voor een goed begrip van zijn leven en werk. Zij bevat zijn credo als arts. Wat de hoogbegaafde Mandeville, nog geen 15 jaar oud, zijn toehoorders vertelt, is niet alleen bepalend voor hoe hij met  eigen patiënten omgaat, maar vooral ook voor de reden waarom en de wijze waarop hij zich in zijn boeken manifesteert. 


De dokters van toen lijken niet op onze huisartsen. In de praktijk doen ze weinig anders dan dogmatische letterwijsheden rondstrooien. Het merendeel leerde zich niet de regels van de kunst aan, zegt Mandeville in 1705 in zijn beroemde gedicht De morrende korf of eerlijk geworden schurken , waarschijnlijk doelend op zijn Engelse collega's.


Nee, dan Hippocrates, de vader van de geneeskunst, die zat gedurende het hele ziekteverloop aan het ziekbed van zijn patiënt. Zieken zijn individuen en behandeling is individueel maatwerk. Deze hippocratische draad werd in de zeventiende eeuw in Nederland weer opgepakt. Opleiding aan het ziekbed, klinische geneeskunst, is een hoogst belangrijke stap vooruit. Eigen waarneming en onderzoek van de zieke in het concrete geval. En ziekenonderzoek, de anamnese, door vragen aan de zieke te stellen. In de praktijk komt er weinig van terecht. De vragen aan de patiënt zijn zinloos of de zieke wordt tureluurs van eindeloze ondervragingen. 


Voor Mandeville is Hippocrates het grote voorbeeld. Maar eeuwig aan een ziekbed zitten vond hij een ongezond en vermoeiend kamerarrest. Daarvan had hij geen last bij de ziekten die hij koos. Afwisselende visites, die niet zo onplezierig waren. Hij is een voorzichtige dokter. Zo min mogelijk medicijnen en, voor zover nodig, alleen die waarvan de werkzaamheid traditioneel bekend is, geen schadelijke bijwerkingen hebben en liefst thuis gemaakt kunnen worden. Onder de apothekers heeft hij een slechte naam.


Anders dan al degenen voor en in zijn tijd, en nog lang daarna, is Mandeville voor zijn patiënten een gesprekspartner die hippocratisch, dat wil zeggen zuiver cliëntgericht is. Hij past een volkomen nieuwe ‘methode’ toe, zoals blijkt uit zijn tweede boek, Een verhandeling over hypochondrische en hysterische ziekten (1711). Deze methode werd helaas niet of nauwelijks opgepikt. Pas in het laatste gedeelte van de twintigste eeuw werd zijn wiel opnieuw uitgevonden: de cliëntgerichte, cognitieve gedragstherapie of de moderne open dialoog. Mandeville is de eerste moderne psychiater. Zelf zou hij zich niet zo noemen. Hij is een dokter met een specialisatie, die met individuen omgaat; niet met psychés.


 Mandeville schreef in zijn vrije tijd, bij wijze van eigen therapie, voor iedereen met ‘cobwebs’, muizennesten (muizenissen) in de kop: klagers, ontevredenen en angstige mensen. En dat waren er nogal wat. Men noemde het de 'Engelse ziekte', English Malady. In Engeland, dat zich als wereldmacht begon te ontpoppen, zocht en vond Mandeville zijn zwaarmoedige cliënten in de kringen van welgestelden. Veel meer vrouwen dan mannen hadden last van de bedoelde depressieve, psychosomatische aandoeningen. Vrouwendiscriminatie was er cultureel en juridisch verankerd.  Alleen mannen mochten zich met politiek en zaken doen bezighouden. Vrouwen moesten de befaamde wereld van conversatie en informatie in de koffiehuizen mijden. Mandevilles eerste boek De maagd ontmaskerd (1709) en zijn hierop aansluitende bijdragen onder de namen Lucinda en Artesia in het tijdschrift The Female Tatler betreffen deze ziekmakende discriminatie. 


Toen hij dit schreef was hij al tien jaar getrouwd met de Londense Elisabeth Lawrence. Een maand na hun huwelijk was hun zoon Michael geboren en in 1706 hun dochter Penelope. Andere kinderen stierven jong. Nadat ze eerst in Londen hadden gewoond, verhuisden ze al vrij snel op verschillende adressen vlak buiten Londen. Geen koophuis. Als buitenlander kon hij geen onroerend goed kopen. Hij behield zijn Nederlandse nationaliteit. Het is onjuist hem als 'Nederlands-Engels' aan te duiden. Als buitenstaander vergelijkt hij en verdiept hij zijn inzicht in mensen en samenlevingen. Mandeville werkte en schreef verder. In 1720 publiceerde hij zijn vierde boek, Vrije gedachten over godsdienst, kerk en volksgeluk. Dit boek maakte hem internationaal bekend door vertalingen in het Frans, Nederlands en Duits.


Dan, in 1723, slaat de vlam in de pan. Van zijn al negen jaar oude derde boek, De fabel van de bijen (1714) komt een vernieuwde versie op de markt. Een nieuw essay erin haalt de grond onder de voeten van de geestelijken en hun volgelingen vandaan. Goede doelen uit mensenliefde? Nee, om zichzelf te manifesteren: zie mij eens goed doen. Ze vinden het hele boek godslasterlijk. Neem alleen al de ondertitel particuliere ondeugden, publieke weldaden . De uitgever van het boek wordt aangeklaagd. Mandeville schrijft een Rechtvaardiging . De Grand Jury van Middlesex veroordeelt de publicatie maar de rechter spreekt tot ongenoegen van de jury geen vonnis uit. Door de publiciteit wordt het boek een bestseller. Zowel De fabel van de bijen als Vrije gedachten over godsdienst, kerk en volksgeluk staan tot 1966 op de R.K. Index van verboden boeken. Niet verrassend als de christen Mandeville  meent dat het met elk geloof fout gaat zodra iemand er de kost mee gaat verdienen.


De fabel van de bijen is door Mandeville bedoeld om zijn fabelgedicht De morrende korf of eerlijk geworden schurken (1705) te verduidelijken.  De vorm van uitlegging  die hij koos past bij wat toen zeker in Nederland populair was, het emblemataboek, maar in dit geval zonder afbeeldingen. Met een flink aantal passages in dit fabelgedicht als vertrekpunt  is het boek een verzameling van gevarieerde teksten over individuele en collectieve zieke en ziekmakende samenlevingsproblemen. Hij schildert antropologisch hoe het er in menselijke samenlevingen feitelijk aan toegaat en verklaart hij hoe dit het onvermijdelijke gevolg is van de natuur,  van de aard van de mensen. Toen was het niet anders dan nu: de mens verandert niet, hij verandert alleen zijn techniek(en). Mandevilles therapeutische bedoeling komt tot uitdrukking in de ervaring van de hypochondrische Samuel Johnson: ‘He did not puzzle me; he opened my views into real life very much.’ 


Mandeville floreert als hij midden vijftig is. In Engeland zijn dan de grootste politieke en kerkelijke strubbelingen voorbij. De financiële crisis door de South Sea Bubble van 1720 is achter de rug. Wat Engeland betreft zijn na drie oorlogen in de periode 1688-1720, waarvan zeven jaren zonder oorlog, de kaarten in Europa, voorlopig, tot 1740 geschud. Robert Walpole (1676-1745) is vanaf 1721 de eerste minister van het Verenigd Koninkrijk. Hij heeft voorlopig geen gevaar meer te duchten van de Tories. Zijn opponent, de exuberante Tory Henry StJohn viscount Bolingbroke (1678-1751), die in 1715 naar Frankrijk was gevlucht, mag zelfs terugkeren. Maar Bolingbroke heeft nog dezelfde kuren en organiseert drie jaar later, in 1726, de oppositie tegen Walpole. In zijn nieuwe blad, The Craftsman, maakt hij van Walpole en Mandeville een verderfelijke twee-eenheid en in een pamflet in 1727 associeert hij dokter Mandeville  en zijn Fabel van de bijen met een beruchte landgenoot, de Nederlandse politieke avonturier Johan Willem Ripperda (1682-1737), die het zelfs tot eerste minister van Spanje had geschopt.


Mandevilles reactie is die van een sublieme psychiater. Het bewijs hiervan zijn de twee boeken in dialoogvorm, met dialogen tussen Bolingbroke, aangeduid als Horatio, en zijn eigen alter ego Cleomenes. Ze worden in 1729 als zijn vijfde boek, De fabel van de bijen, Deel II (vertaald onder de titel Mensen spreken niet om begrepen te worden ) en in 1732 het vervolg hierop, zijn zesde boek - en in feite het derde deel van De fabel van de bijen - met de lange titel De oorsprong van de eer en het nut van christelijkheid bij oorlog gepubliceerd. Vergeleken met het eerste deel van De fabel van de bijen geven de laatste twee delen beter inzicht in Mandevilles zienswijzen en therapeutische aanpak. Tussendoor herziet hij ook nog twee eerdere boeken, zijn Verhandeling betreffende depressieve ziekten uit 1711 en Vrije gedachten over godsdienst, kerk en volksgeluk uit 1720.


De oppositie laat Mandeville verder met rust. Hij beantwoordt in Een brief aan Dion nog de kritiek van de geestelijke en filosoof George Berkeley (1685-1753), die net van een mislukt verblijf in Amerika was teruggekeerd. Dan is de koek op.


Zijn vrouw Elisabeth overlijdt eind maart/begin april 1732. Dokter en opa Bernard Mandeville sterft, 62 jaar oud, op 1 februari 1733 volgens de Nederlandse en huidige Gregoriaanse kalender (deze datum is 21 januari 1733 volgens de oude Engelse of Juliaanse kalender). Zij worden beiden, net als hun zo jong overleden kinderen, begraven op het kerkhof van Camberwell. 


Het overlijdensbericht van Bernard Mandeville:


“Op zondagmorgen jl. overleed in Hackney, in zijn 63ste levensjaar Bernard Mandeville, med. dr., auteur van De Fabel van de Bijen, van een Verhandeling over de hypochondrische en hysterische passies en verscheidene andere bijzondere stukken, waarvan enkele in vreemde talen zijn gepubliceerd. 


Hij was zeer begaafd, bezat een ongewone schranderheid en sterk oordeelsvermogen. Hij was grondig bedreven in de kennis van de Klassieken, zeer ervaren in vele delen van de filosofie en een weetgierig onderzoeker van de menselijke natuur; welke bekwaamheden hem tot een waardevolle en onderhoudende metgezel maakten en waardoor hij terecht de waardering van verstandige en geletterde mensen kreeg.

 

In zijn beroep stond hij bekend om zijn welwillendheid en menselijkheid; in zijn persoonlijke hoedanigheid een oprechte vriend ; en in zijn hele levenswandel een buitengewoon rechtschapen en integere gentleman.”


In Zwolle leeft dan Bernards zuster Petronella nog. Zij sterft in 1774, 90 jaar oud.


Ga voor meer biografische informatie naar  Genealogie

Lezingen:
27 november 2018. Probus Kennemerland VIII Haarlem. Titel: Bernard Mandeville en de actualiteit.
23 januari 2016. UCEMS Universiteit Utrecht Publieksdag. Titel: 'Tiranniek en modern', Bernard Mandeville over mensen en hun economie-en.
25 maart 2015. Rotaryclub Haarlem-Spaarne. Titel: Bernard Mandeville, Dr. Filopirio, minnaar van ervaring. Persoon en werk.
11 november 2013. Studium Generale Universiteit Utrecht, ter gelegenheid van 300 jaar De Fabel van de bijen. Titel: Mandeville in vier kenmerken. Niets is zakelijk, alles is persoonlijk. 
Share by: